

Triopas
VERDER KIJKEN NAAR TRANSFORMATIE EN STEDELIJKE VERNIEUWING

copyright © 2016 Triopas
het boerenerf opnieuw ingericht...
Het stedenbouwkundig plan onderzoekt de mogelijkheden van wonen in het buitengebied en zet de landschappelijke kenmerken van het buitengebied in als woonkwaliteit. De mogelijkheid om binnen de stedenbouwkundige opzet private kavels te maken sluit wel aan op algemene behoeftes van mensen maar vormt ook een bedreiging voor de gewenste openheid in het landschap. De privégronden (achtertuinen) zullen naar buiten, dat wil zeggen naar het landschap gericht zijn. Regels om het plaatsen van bouwkundige erfscheidingen en bijgebouwen te beperken, zullen maar beperkt de gewenste openheid van het landschap waarborgen.
Doel van het planvoorstel is om de openheid van de enclave en daarmee de kwaliteiten van het landschap te waarborgen en om de openheid van het landschap en (ver) uitzicht als woonkwaliteit in te zetten. De ordening van de woningen op het erf is een mix van woningen met private tuin rondom centrale woningen zonder tuin. De centrale woningen vormen de “ruggengraat” van het erf. De verwijzing naar het boerenerf is evident.
RUGGENGRAAT: De “ruggengraat”-woning wil plaats bieden aan mensen die het omliggende landschap als hun tuin beschouwen: de woning grenst aan het landschap, het vrije uitzicht en de ervaring van het open landschap is de meerwaarde. Het principe van deze mix van conventionele woningen met tuin en de “ruggengraat”-woningen (“centrale woonschuur”) is in iedere erf-enclave toepasbaar. Op basis van de behoeftes vanuit de markt en een optimale grondexploitatie zal de getalsverhouding tussen de “ruggengraat”-woningen en de andere woningen binnen de enclave nader ingevuld moeten worden.
KEUZEVRIJHEID: Ondanks de compacte opzet heeft de “ruggengraat”-woning een grote mate van indelingsvrijheid. Een conventionele plattegrond is mogelijk maar ook bijzondere vormen zijn denkbaar, zoals leefruimten verspreid over twee verdiepingen, woonkamer en/of terras op de verdieping voor optimale vergezichten over het landschap en een hoofdslaapkamer met badkamer op begane grond. Voor de eerste en laatste woning in de rij is op de 2e verdieping ook een extra kamer voor kantoor aan huis of hobby mogelijk.
PROJECT of CPO: Het ontwerp voor de “ruggengraat”-woning is als risicodragend project door een projectontwikkelaar te verwezenlijken De “ruggengraat”-woning is echter ook bij uitstek geschikt om ontwikkeld te worden door een bewonersvereniging bin- nen collectief particulier opdrachtgeverschap: de mix van woningtypes, de keuzevrijheid en de gelegenheid van collectieve voorzieningen boven het parkeren in de koppen biedt genoeg aanknopingspunten voor maatwerk.
INRICHTING ERF: Het erf bestaan uit smalle “straten” en bredere “pleinen”. Langs de woningen ligt een bufferstrook die binnen bepaalde grenzen individueel in te richten is door de bewoners. De grotere ruimte van het erf zal collectief ingericht worden met bestrating, bloemperken, bomen, straatmeubilair, etc. Als extra collectieve voorziening kan grenzend aan deze ruimte boven het parkeren van de “centrale woonschuur” (de “ruggengraat”) een collectieve overdekte, open of dichte ruimte als eigentijdse kiosk of buurhuis gemaakt worden. Als hier vanuit de markt geen behoefte aan is kan op deze plek ook een extra (boven-)woning gerealiseerd worden.
PARKEREN: Het parkeren en de bergingen zijn op de koppen van de rij ondergebracht, waardoor de afstand tot de woning kort blijft. Het is in de markt gewenst dat woningen (de voordeuren) in ieder geval per auto bereikbaar zijn en dat de eigen auto op korte afstand van de woning geparkeerd kan worden. Het bezoekersparkeren is bij de entree van de erf-enclave in twee parkeerkoffers (omzoomd door een haag) onderge- bracht waardoor de aanwezigheid van auto’s op het erf beperkt blijft. Parkeren van auto’s op het erf is niet toegestaan, auto’s kunnen op het erf enkel overdekt gestald worden in de koppen van de woonschuren.
Al naar gelang het aantal woningen van een bepaald type in de erf-enclave kan de woonschuur korter of langer worden. Iedere woonschuur (TYPE A t/mD) heeft een andere doorsnede; de “centrale woonschuur” (de “ruggengraat) heeft echter de grootste nokhoogte (10m). Het hoofdgebouw/entreegebouw kan in deze opzet eenvoudig separaat ontwikkeld worden, keuze voor 1 of twee woningen staat vrij (in de plantekeningen is echter uitgegaan van twee woningen gezien het uitgangspunt om te bouwen in het goedkope(re) segment).
DUURZAAMHEID: In de woningen worden zonnepanelen en hemelwaterinfiltratie toegepast en als beeldmerk ingezet, de zonnepanelen vormen een verbijzondering van de noklijn van de woonschuur. Het hemelwater wordt via verholen goten en waterspuwers opgevangen in regentonnen als buffer voor de infiltratie in de bodem. Het hemelwater kan zo ook benut worden (bijv.voor ramen lappen en water geven beplanting). Gezien het collectieve karakter is het project ook zeer geschikt voor het benutten van aardwarmte (warmtepomp). De isolatiewaarde van de buitenschil van de woningen kan gezien de constructiedikte groot zijn, Rc >5,5m2K/W
ARCHITECTUURFOCUS: In de architectonische uitwerking van de ruggengraat”-woning ligt de nadruk op eenvoud en ritmiek; uitstraling wordt verkregen door goede proporties, plastiek van de gevel en bijzonder metselwerkverbanden (nog nader uit te werken). Het minimalisme als thema vraagt evenwel om een zorgvuldige materiaalkeuze en vraagt om nadere uitwerking: de gevel wordt in baksteen uitgevoerd en als dakbedekking worden leien of vlakke leipannen toegepast.
Maurits Cobben





